René Aquarius & Rutger Zuydervelt
Glass Palace (34:15)
download, July 2018
After the soundtrack for the documentary The Red Soul (SOFA music) and DNMF's sophomore album Smelter (Moving Furniture Records, Tartarus Records), Glass Palace marks the third collaboration between Aquarius and Zuydervelt in 2018.
Stream and/or buy at Bandcamp,
send an with your order
or stream it on Spotify
Reviews
Opduvel
Twee van de meest bedrijvige muzikanten in Nederland zijn René Aquarius (Dead Neanderthals, Celestial Bodies, Fantoom, Cryptae, DungeönHammer, Heavy Natural) en Rutger Zuydervelt (Machinefabriek). Aan een of twee uitgaven per jaar hebben zij niet genoeg, de muzikale drang vraagt om een constante stroom aan releases. Samen maakten zij al eerder muziek. Zuydervelt was te horen op de lange dark ambienttrip van Dead Neanderthals Endless Voids en samen met Aquarius en de andere Dead Neanderthal Otto Kokke maakte hij twee platen onder de noemer DNMF.
Samen met Aquarius en de Russische saxofonist Ilia Belorukov maakte Zuydervelt de soundtrack bij de documentaire The Red Soul. Nu vinden de twee workaholics elkaar weer, zonder derde muzikant dit keer. Op Glass Palace gaan zij voor ambient en drone en het mag bij dit tweetal geen verbazing wekken dat het resultaat weer fascinerend is. De bron van creativiteit raakt nooit uitgeput, zo lijkt het.
Kort geleden liet Aquarius zich ontvallen dat hij houdt van de compositie ‘De Tijd’ van Louis Andriessen. Of het toeval is of niet, maar ‘Glass Palace’ is qua opbouw enigszins te vergelijken met Andriessens werk. Niet dat de muziekstukken op elkaar lijken – dat doen ze in het geheel niet – maar de overeenkomst is er. ‘De Tijd’ begint met een klap en de rest is de nagalm van zo’n veertig minuten, al zijn daarin nog diverse oprispingen te horen. Die klap ontbreekt in het werk van Aquarius en Zuydervelt en hun muzikale aanpak is veel bescheidener, maar er is wel sprake van eenzelfde nagalmend effect.
De muziek lijkt vanuit een middelpunt te vertrekken, alsof de klanken een duwtje krijgen en vervolgens voortbewegen, om het middelpunt heen maar zich steeds verder daarvan verwijderend, waarbij de bewegingen langzaam in aantal en kracht afnemen. Je zou het ook kunnen vergelijken met het alsmaar uitdijende heelal. Op het tweede DNMF-album Smelter is een soortgelijke muzikale aanpak te horen in het laatste kwartier, waarin na een climax de intensiteit afneemt en een lange uitloop volgt. Ook hier geldt overigens dat de overeenkomst zit in het nagalmend effect maar dat de muziekstukken verder niet veel op elkaar lijken.
Zuydervelt maakt muziek met elektronica en Aquarius is drummer, maar ook hij is met enige regelmaat met elektronica in de weer. Zo is het laatste Dead Neanderthals-album Life geheel elektronisch tot stand gekomen. In ‘Glass Palace’ horen we echter eerder overeenkomsten met Aquarius’ solo-album ‘Blight’, waarop de drums zo bewerkt zijn dat ze als zodanig niet of nauwelijks te herkennen zijn. In het begin van ‘Glass Palace’ horen we zware, donkere, wollige tromslagen als ondergrond. Daaromheen klinken geluiden als van een klein orgel, maar ook zwevende klanken en een repeterend percussief patroon. Het zijn de eerste bewegingen die de nodige vitaliteit bezitten en zelfs een lichte dreiging in zich dragen.
Het repeterende patroon verandert langzaam, evenals de lange klanken en de terugkerende geluiden eromheen, waarbij de toonhoogte een paar keer omhoog gaat. De zware tromslagen klinken soms als samengeklonterd tot een elektronisch geheel, waarin af en toe nog een slag is te onderscheiden. Na ruim dertien minuten verandert het stuk van kleur, verdwijnt het percussieve patroon. Dat maakt plaats voor lange synthklanken die minder prominent aanwezig zijn. Al blijven de wollige donderslagen klinken, de levenskracht neemt af. Aquarius en Zuydervelt bewerkstelligen dat door het aantal bewegingen af te laten nemen.
Ook de levenslust neemt af, want de muziek wordt somberder van toon. Her en der doemen klanken op, maar ook die zijn niet van het opwekkende soort. Het is alsof het muzikale organisme steeds verder van de bron verwijderd raakt zonder daar iets aan te kunnen doen. De zware tromslagen lijken nu ook met een depressief gevoel te zijn behept. Zuydervelts knisperende en krakende geluidjes komen een paar keer aan de oppervlakte, wat de muziek kwetsbaarheid meegeeft. Zo nu en dan is er een opleving, komen de drone-achtige klanken meer naar voren, maar die sterven ook weer weg. De donkere klankwolken van de trom blijven uiteindelijk alleen over om – na vierendertig minuten – plots de geest te geven.
‘Glass Palace’ is een enerverende ambient-trip, waarin niet opbouw maar verval centraal staat. De muziek trekt steeds meer weg van de oorsprong, waarvan het licht verdwijnt en de duisternis overblijft, waarna het onontkoombare einde volgt. De muzikale aanpak is redelijk minimalistisch, maar het stuk is wel constant aan verandering onderhevig. Er gebeurt dus steeds iets en dat dwingt tot aandachtig luisteren. Dat die inspanning rijkelijk beloond wordt, mag duidelijk zijn.