Hydra Ensemble
1. I
2. II
3. III
4. IV
5. V
6. VI
cd/dl on Inexhaustible Editions
February 2021
Available here
Gonçalo Almeida: double bass)
Nina Hitz: cello
Lucija Gregoc: cello
Rutger Zuydervelt:electronics
Rotterdam-based quartet Hydra Ensemble features cellists Nina Hitz and Lucija Gregov, double bassist Gonçalo Almeida and Rutger Zuydervelt on electronics. The ensemble is a juncture of four distinctive expressions finding common ground – together they form a four-headed entity that emerges from highly pensive collective improvisations, creating an intricate patchwork of concurrent melodic lines, textural explorations and expansive drones. Its sonic language exists on the cracks of free improvisation, minimalism and experimental foreboding ambience; and is as ominous and majestic as the multi-headed Greek mythical animal they are named after.
Reviews
Opduvel
Het Hydra Ensemble bestaat naast Almeida op contrabas en Zuydervelt op elektronica uit Nina Hitz en Lucija Gregov, beiden op cello. De eerstgenoemde cellist, van oorsprong Zwitserse, zou je kunnen kennen van The Barton Workshop, daswirdas, The Kilimanjaro Darkjazz Ensemble en Zoikle. De laatstgenoemde, afkomstig uit Kroatië, is actief lid van van het collectief RE # SISTER bij WORM in Rotterdam en lid van bands en avant-garde-uitingen als Fruit From the Forest, Farbenfroh en The Mystify. Daarnaast verricht zij doorgaand onderzoekswerk met als titel Liquid Artist.
Het gaat hier om vier muzikanten met verschillende achtergronden, maar met een gedeelde liefde voor muzikale verkenningen. Dat is ook wat we horen op Voltas. In deze samenstelling gebeurt dat vooral beheerst, met vooral een goed gehoor voor klankkleuren en met gevoel voor het experimenteren binnen de context van het instrumentarium. Zuydervelt is daarbinnen wellicht de meest vrije muzikant, hoewel hij zijn inbreng subtiel inpast in en aanpast aan het soms naar kamermuziek neigende spel van de andere drie muzikanten en in die zin dus ook gebonden is. Soms vaart de elekronicamuzikant echter ook een eigen koers.
Het laten samenklinken van de snaarinstrumenten staat voorop in het lange eerste stuk. Almeida’s bas klinkt zacht maar ook ruw, fungerend als een soort drone van waaruit de twee cellisten hun spel spelen. Dat spel is fijngevoelig, gedeeltelijk gericht op het versterken van de drone, terwijl tegelijkertijd een van de cellisten voorzichtig andere muzikale wegen verkent. Zuydervelt weeft daar zijn elektronische klanken doorheen, zonder afbreuk te doen aan het akoestische karakter van de muziek. Het lage geluid van de contrabas geeft de muziek diepte, terwijl de cello’s juist mogen schuren en regelmatig hoge klanken produceren. In de laatste paar minuten wordt Zuydervelts inbreng groter, gaat het volume omhoog en krijgt het stuk enige vaart.
‘II’ is levendiger, met melodieus spel van Almeida, van neoklassieke klanken voorzien door Hitz en Gregov, die weer worden gecounterd door de licht ontregelende elektronica van Zuydervelt. De rollen verwisselen als Almeida zich gaat beperken tot spaarzame diepe tonen en een van de cello’s de melodische rol op zich neemt. De elektronica is in deze fase een onmiskenbare factor zonder op de voorgrond te treden. Het derde werk opent met elektronische klanken, hoog en iel, waar de strijkers behoedzaam hun lange tonen onder leggen. De patronen verschuiven, de klankkleuren wisselen van schemerig naar aardedonker en de spanning kruipt onderhuids.
In ‘IV’ doet een ritme zijn intrede, in driekwartsmaat. De beheerste strijkersklanken krijgen een vreemde toevoeging door krakende, tikkende, klingelende en trekkende geluiden, akoestisch en elektronisch. Het zorgt ervoor dat het stuk richting experimenteler terrein wordt geduwd, terwijl de componenten die het ritme vormen schaarser worden maar dat ritme wel steady blijft. Het ensemble zoekt weer donkerder contreien op in ‘V’, dat met name wordt beheerst door de lagen die de strijkers over elkaar heen leggen.
In het slotstuk vindt een mooi samengaan plaats van semi-klassieke strijkersklanken, kloppende en verderop ook dreigende elektronica en avant-gardistische neigingen. Elektronica speelt nu een zeer prominente rol. De gevoelswaarde ligt hoog, het experiment op de loer en muzikale schoonheid wordt gekoppeld aan weerbarstigheid. ‘VI’ is het meest dynamische stuk op het album, waarop de muziek in zijn experimenteerdrang best toegankelijk klinkt, veel nuances kent en een afgewogen en ook spannende mix kent van akoestische en elektronische klanken.
Salt Peanuts
The Hydra Ensemble is a Rotterdam-based quartet featuring Swiss cellist Nina Hitz (who plays in The Kilimanjaro Darkjazz Ensemble), Croatian cellist Lucija Gregov, prolific Portuguese double bassist Gonçalo Almeida (known from the Spinifex, Lama Trio and The Attic) and Dutch sound artist Rutger Zuydervelt (aka Machinefabriek, who recently collaborated with Almeida on another album, The Selva + Machinefabriek, «Barabtrama», Shhpuma, 2021, and before as a duo with Almeida on «Doze Ruínas and Jangadas», Cylinder, 2015 and 2016) on electronics. Hydra Ensemble is a «Voltas» is an ominous four-headed entity, just like the Greek mythical animal they are named after, and all its music is credited to the four musicians.
«Voltas» is the debut album of this quartet, recorded at the Old Church in the Rotterdam Charlois neighborhood, in July 2020. The music of the quartet emerges from highly pensive and minimalist collective improvisations and experimental foreboding ambiance. The unique chamber instrumentation favors deep, dark and sustained notes and overtones, that, in its turn, explore the timbres and colors of the cello and the double bass, ornamented with a subtle and precise, yet often subversive and expansive palette of electronic sounds.
The patient, methodic and egalitarian aesthetic of the Hydra Ensemble often suggests a strong sonic entity, as if the bowing work of Hitz, Gregov and Almeida with the layers of electronic sounds unite into one, a majestic but unsettling entity that avoids unnecessary dramas. At other times, the four musicians offer nuanced layers of interwoven sounds of strings and electronics. Sometimes, the music of the quartet sounds archaic, as if referencing mysterious ancient rituals, but it can shifts later within the same piece into a futurist experimental, sound-oriented drone, or an elegiac, contemporary texture. All pieces are performed with an impressive focus on detail and command.
«IV» and «VI» are the exceptions within the dark minimalist textures of «Voltas» as both rely on a rhythmic element, a steady pulse on the first and Almeida’s dynamic bass work on the latter, both disturbed by the always imaginative and insightful noises that Zuydervelt injects, that brings «VI», and the whole album, into an intense, climactic coda, that guarantees that the Hydra Ensemble just began to explore its promising aesthetics.